Naar Egilsstadir en Hengifoss

Na een heerlijk ontbijt nog even een kopje koffie drinken op de hotelkamer, en op weg zijn we weer onder een strakblauwe hemel. Op weg naar ons volgend hotel in de omgeving van Egilsstadir, de grote plaats van het oosten, komen we weer langs de kokende modderpoelen en stomende zwavelbronnen. Het ziet er zo mooi uit dat we nog een keer een rondje maken over de aangegeven wandelpaden. Je moet niet voorbij een slapgespannen draadje lopen, want daar kan je zo door de dunne bodem met je benen in kokend heet water terecht komen. IJsland gaat over het algemeen wel heel relaxed met de veiligheid om. Nauwelijks hekjes langs afgronden of andere mogelijke gevaarlijke situaties. Hier en daar een waarschuwingsbordje dat je van de rots kan vallen, verder mag je het helemaal zelf uitzoeken, als je de kwetsbare mossen en plantjes maar ontziet. Voor mensen die hoogtevrees hebben of van gezellige drukte en terrasjes houden zal IJsland niet het ideale vakantieland zijn, maar wij genieten elke minuut. Ook als we uren door totaal onbewoonde gebieden rijden, waar steenlandschap wordt afgewisseld, bergen met watervallen, riviertjes en weiden met schapen. Af en toe een tegenligger, verder hebben we de ringweg voor ons alleen. Bij een picknickplek is ook een mooie waterval, dus daar klimmen we naar toe. Van al dat ruisende water krijg ik wel een onrustige blaas, en een WC heb je vrijwel niet langs de weg. Dat wordt dus weer wildplassen, iets wat tijdens deze vakantie regelmatig gebeurt. Maar gezien de restjes toiletpapier en papieren zakdoekjes op beschutte plekken ben ik niet de enige. De reis verloopt verder rustig en we komen al snel bij Egilsstadir. Omdat ons hotel zo’n 40 km verderop ligt, gaan we eerst nog naar Hengifoss, een waterval die over een steile rotswand met rode strepen valt. Om die van dichtbij te kunnen zien moeten we wel een uur omhoog wandelen en klauteren. In de stralende zon wordt dat een heerlijke maar pittige tocht. Langs afgronden, met geweldige vergezichten, langs schapen, door hekjes, langs een andere waterval, over een heel smal paadje langs een helling (een seconde duizelig), door een beekje, over rotsen komen we op de plaats van bestemming. Voor mooie foto’s schijnt de zon te fel, maar de waterval en de rode kleuring van de berg zijn prachtig om te zien. Als we genoeg hebben gezien en uitgerust gaan we weer dezelfde weg terug. Na een uurtje zijn we weer terug bij de auto. We besluiten nu direct door te rijden naar ons hotel in Fáskrúdsfjördur, waar we een enorme ruime kamer krijgen toegewezen met uitzicht op het fjord, dat pal voor de deur ligt. Het hotel bestaat uit twee gedeelten, en om van het ene naar het andere te komen, kan je ondergronds de weg oversteken door een klein museum. Heel erg leuk gedaan. We eten nog een heerlijk pizza in het restaurant en dan is het weer lekker ontspannen op de kamer. Nog een paar keer naar buiten, want het noorderlicht zou weer kunnen verschijnen, maar de bewolking rukt op, dus dan kun je het wel vergeten en met een gerust hart gaan we slapen.