Naar gletsjermeer en Nûpar
Door: Anja
Blijf op de hoogte en volg Anjaentheo2013
25 September 2015 | IJsland, Kirkjubæjarklaustur
Yes, het is er gisteren toch nog van gekomen: we hebben voor de tweede keer het Noorderlicht gezien, nu ook nog met een vallende ster. Omdat het hotel buitenaf ligt, was het donker genoeg om gewoon vanaf het balkon in de gaten te houden of het Noorderlicht opkwam. En rond een uur of kwart over 10 was het zover. Prachtig om te zien, ook al was dit maar kracht 3 en zie je het het allermooist bij 8, de hoogste kracht. Vanochtend weer een strakblauwe lucht, maar dat zal waarschijnlijk de laatste zonnige dag van onze vakantie zijn. Er wordt voor morgen met name in het zuiden heel veel regen en zware windstoten voorspeld, met mogelijk aardverschuivingen. En wij zitten nu in het zuiden en moeten morgen ruim 200 km rijden naar de volgende halte in Selfoss. Dat kan nog spannend worden dus. Maar goed, vandaag is het prachtig weer en we gaan snel richting het gletsjermeer Jökulsárlón, waar ijsbergen drijven die van de gletsjertong Breidamerkurjökull afbrokkelen. Indrukwekkend om te zien, zeker als we met een amfibievoertuig een tochtje over een stukje van het meer maken. Je mag niet te dicht bij de ijsbergen komen, omdat deze vaak spontaan gaan kantelen. Dit gaat met een hoop lawaai gepaard en is ook in de verte duidelijk te horen. We krijgen een stukje ijs te eten dat zo’n 1000 jaar oud is, direct van een ijsberg gehaald. Het smaakt net als al het water in IJsland naar bronwater. De ijsbergen zijn verschillend van kleur om te zien (zwart, wit, blauw), maar omdat de zon fel schijnt valt de blauwe kleur wat weg. We genieten volop en gaan, na het tochtje en het eten van een boterham met kaas, een stukje verderop naar het zwarte strand om te kijken naar de stukken ijs die daar, van het meer aangekomen in de zee, aanspoelen. Ook weer zo indrukwekkend. Wat we zien, horen en ruiken is niet in foto’s te vangen, dus we nemen ook de tijd om gewoon te genieten van het moois en de camera’s uit te laten. Als we verder rijden komen we langs nog een klein gletsjermeer, Fjallsárlón, en ook dat brengen we een kort bezoek. Daarna rijden we een stuk door een groot deltagebied, Skeidararsansur. Er stroomt nu weinig water door de rivieren, en een mooi blauwpaarse vlakte strekt zich weids uit. We rijden richting Skaftafell Nationaal Park om een wandeling te gaan maken, maar even daarvoor pakken we een zijweggetje om de gletsjer Vatnajökul van dichtbij te kunnen bekijken. Ook heel indrukwekkend om te zien. In Skaftafell nemen we de wandelroute die leidt naar Svartifoss, een waterval die over bijzondere basaltformaties naar beneden valt. Het is een pittige klim van 45 minuten, en we vinden de waterval tegenvallen na alle mooie watervallen die we al gezien hebben. Weer naar beneden gesukkeld dus, en daarna door naar het hotel. Het ligt midden in het mooie landschap, maar het ziet er niet uit. Het lijken aan elkaar gebouwde bouwketen. Op zich zijn de slaapkamers prima (wij krijgen een upgrade zodat we nu uitkijken op de gletsjer in plaats van op de gebruikelijke parkeerplaats), maar de badkamer doet sterk denken aan een noodcabine. Het eten is er prijzig maar prima, en we maken er verder een rustige avond van.