Naar het mooie Myvatn
Door: Anja
Blijf op de hoogte en volg Anjaentheo2013
21 September 2015 | IJsland, Reykjahlíð
Dat was een korte nacht: om kwart over één kwam er nog een late gast aan in het guesthouse. De dame in kwestie vond het niet nodig om zachtjes te praten en natuurlijk had ze de kamer boven ons, waar ze op haar hakken nog een half uur bleef rondbanjeren over de houten vloer, terwijl ze al het meubilair een andere plek gaf. Tenminste, zo klonk het. Na een lekkere douche, waarbij de zwavelgeur van het water elke zeeplucht de nek omdraaide, hadden we een heerlijk ontbijt in een hotel verderop van dezelfde eigenaar. Daarna in de auto voor een redelijk korte rit naar Myvatn. Onderweg kwamen we langs Godafoss, een mooie waterval. Dat moeten meer toeristen gedacht hebben, want het was er behoorlijk druk. Omdat het weer een stralende dag was (hoezo veel regen in IJsland?) hebben we, naast het genieten, mooie foto’s kunnen maken. Op naar Myvatn, een gebied met allerlei bijzondere natuurverschijnselen in en rond het meer Myvatn. Dit betekent ‘muggenmeer’, en aan de zuidkant, bij de pseudokraters van Skútustadir, zaten inderdaad veel (niet stekende) mugjes, die bij voorkeur in neus, mond en oren kruipen. Na een mooie, korte wandeling over de pseudokraters, bleek bij terugkomst bij de auto, dat er intussen 4 bussen waren gearriveerd, waaronder een bus Nederlanders. Die wilden we graag voor blijven, dus snel in de auto gesprongen en naar Dimmuborgir gereden. Hier zijn wandelpaden aangelegd langs allerlei lavaformaties, en met de struiken in herfstkleuren was het er prachtig om te wandelen. In de verte was de krater Hverfjall te zien, en er bleken mensen over de rand te lopen. Dat leek Theo wel wat, dus die kant maar eens opgereden. Je kon inderdaad 140 meter naar boven klimmen en daarna zo’n 3,5 km rondlopen. De klim was pittig, maar eenmaal boven was het uitzicht verpletterend. We zijn dus maar rond de hele krater gelopen, om van de spectaculaire uitzichten te kunnen genieten. Bijna twee uur later stonden we weer bij de auto, en besloten we naar het hotel te gaan om even bij te komen van de warme wandeling. In het hotel bleek dat we al ruim 11 km hadden gelopen, en dat was ook goed te voelen aan mijn knieën en heup. Gelukkig waren er warme natuurbaden vlakbij het hotel, dus daar zijn we naartoe gegaan. Het was heerlijk om in het warme, blauwe melkkleurig bronwater te dobberen, met een prachtig uitzicht op de ondergaande zon. Met een volledig gerimpelde huid reden we na ruim een uur nog even naar Leirhnjúkur, waar een aparte gekleurde steenformatie was te vinden, en Vit, een krater die was gevuld met water. Nu toch wel echt moe naar de bistro vlakbij het hotel gegaan voor een hapje. Na een uur relaxen op de kamer nog op jacht gegaan naar het Noorderlicht, waar veel kans op was. We hebben het inderdaad weer een klein beetje gezien, maar de condities waren blijkbaar niet optimaal. Dus toen maar het bed in geschoten.