Via een omweg naar Borgarnes

Wakker worden in IJsland onder een strakblauwe lucht. Wat een fantastisch gevoel geeft dat. Na een eenvoudig, maar lekker ontbijt laten we het kleine, sfeervolle hotel achter aan de kleine haven, met de reuzin nog veilig opgesloten achter een dichte deur. Volgens de reisbeschrijving rijden we vandaag langs de noordelijke kust richting Reykjavik, om daar de rondweg (nr. 1) op te pakken, richting het Thingvellir Nationaal Park. Maar ik heb op internet gelezen dat dat niet zo'n spectaculaire weg is, dus wij zakken af naar de zuidelijke kustlijn om later via een ommetje op dezelfde route uit te komen. We rijden langs de Blue Lagoon, een in een lavaveld aangelegd meer dat je bezocht moet hebben als je op IJsland bent. Gisteren en ook vandaag hebben we nog geen behoefte om uren in het warme water te dobberen. (voor zo'n 35 euro per persoon is een half uurtje zwemmen echt te kort), dus dat bewaren we voor onze terugreis. In de zon rijden we door een prachtig landschap van door mos bedekte lavavelden en kale bergen naar het hetebronnengebied Krýsuvik. De lucht van rotte eieren komt ons al tegemoet voor we de parkeerplaats oprijden, en als we even later tussen de pruttelende poelen doorlopen hangen de stoomwolken met diezelfde lucht om ons heen. Heerlijk, echt waar. De kleurverschillen in het landschap zijn fantastisch om te zien, zeker onder een felblauwe lucht. Helaas geeft mijn fototoestel als snel de geest. Hij heeft in de kou gelegen in de auto vannacht, en dan loopt de batterij sneller leeg. Gelukkig kan Theo nog wel foto's maken, en dat doet hij dan ook volop. Als er een bus met Aziaten arriveert is het voor ons tijd om op te stappen; zij brengen toch een bepaalde luidruchtige sfeer mee waardoor je niet meer rustig kan genieten van de omgeving. We rijden verder richting Reykjavik en na een kleine stop bij de supermarkt en een bakkerij gaat het verder naar Thingvellir. Aangekomen bij het bezoekerscentrum blijkt dat je zelf maar een beetje moet uitzoeken wat je gaat doen in het park, er wordt weinig met borden aangegeven. Dit geldt trouwens voor heel IJsland volgens mij, we komen onderweg maar weinig verwijzingsborden tegen. Omdat het al wat later is geworden door ons ommetje en we op de terugreis vanuit de zuidkant het park ook kunnen bezoeken, besluiten we door te rijden naar Hraunfossar en Barnafoss, twee watervallen die je gezien moet hebben. We rijden binnendoor, en al snel maakt het asfalt plaats voor gravel. Dit zijn vaak de weggetjes door het mooiste landschap, en ook nu worden we niet teleurgesteld. Adembenemende natuur waar je ook maar kijkt, en ik zit voortdurend met een big smile om me heen te kijken, afgewisseld met een autostop om dat moois van dichterbij te bekijken en te fotograferen. Tegen het einde van de middag komen we aan bij de watervallen. Ook alweer zo mooi, het is bijna teveel voor één dag. De moeheid begint nu toch ook wel toe te slaan. We rijden naar ons hotel, nadat we nog een kort bezoek hebben gebracht aan de grootste heetwaterbron van IJsland.
Het oude, knusse hotelletje ligt buiten de stad, midden in de natuur. We kunnen aan tafel schuiven voor een maaltijd, en doen dat bij een Nederlands echtpaar dat bijna dezelfde rondreis maakt als wij. Het is gezellig, maar om half negen gaan we maar eens naar onze kamer, het is mooi geweest voor vandaag.